Geert Vermeulen
Er was eens een stad, niet ver hier vandaan, waar de mensen rijk en gelukkig waren. We noemen de stad NL. Om de welvaart te beschermen zijn er om de stad grote muren gebouwd. Direct naast de muren ligt een gracht. In de stadsmuur zitten vier toegangspoorten en bij elke poort ligt er een ophaalbrug over de gracht. ’s Nachts worden deze bruggen opgehaald en zijn de poorten gesloten. Overdag staat bij elke toegangspoort een ander poortbedrijf, te weten A, I, R en V. De poortbedrijven moeten ervoor zorgen dat zoveel mogelijk welvarende buitenstaanders binnen de muren van de stad gaan wonen en werken. Dit verhoogt namelijk de totale welvaart in de stad. Daarnaast is het de taak van de poortbedrijven om de arme mensen zonder inkomen en vermogen en de criminelen buiten de stad te houden.
De poortbedrijven hebben hun beste medewerkers aan de poort gestationeerd. Zij moeten niet alleen de rijkste en meest ondernemende mensen binnen de muren van de stad weten te halen, zij dienen er ook voor te zorgen dat er een toegangscontrole plaatsvindt bij de poort. De poortbedrijven krijgen meer betaald naarmate zij meer mensen binnenlaten of grotere, zwaarbeladen karren. Dat geldt ook voor de individuele poortwachters zelf. Zo lopen de belangen van de individuele poortwachters parallel aan de belangen van het poortbedrijf.
De stad wordt bestuurd door de koning en de koningin. Zij wonen midden in de stad in een kasteel met een hoge toren. Het grootste deel van hun tijd regeren zij de stad vanuit deze toren, die een prima uitzicht biedt over de stad en de omgeving. De toren wordt bewaakt door de koninklijke garde. Deze ziet toe op de persoonlijke beveiliging van het koningspaar en houdt bovendien toezicht op het werk van de poortbedrijven.
Een aantal jaar geleden zijn, na een schandaal, de poortbedrijven A en V bijna failliet gegaan. Zij zijn vervolgens door het koningskoppel overgenomen. Immers, je kan de poorten toch niet onbewaakt laten en I en R waren niet in een positie om A en V over te nemen, noch hun positie bij de poort. Om de concurrentie tussen de poortbedrijven niet al te zeer te verstoren blijven A en V functioneren als private ondernemingen, die geld moeten verdienen. Bij voorkeur veel geld, want de schuld aan het koningspaar moet afgelost worden en het is de bedoeling van het vorstenhuis om de bedrijven op termijn weer te verkopen.
Een aantal bekende criminelen mogen niet worden toegelaten tot de stad. Hun foto’s zijn door de koninklijke garde opgehangen bij alle poorten. Dat lijkt duidelijk. Sommige criminelen dragen echter vermommingen. Ook proberen steeds meer mensen de stad binnen te komen die zich verdacht gedragen. Zij worden aangetrokken door de welvaart en fijne leefomstandigheden in de stad en komen aangereden met grote, zwaarbeladen karren. Niemand weet echter hoe ze aan hun bezittingen komen. Maar ja, als ze binnenkomen verhoogt dat wel de welvaart van de stad dus er worden niet al te veel vragen gesteld.
De poortwachters zijn dus druk bezig om zoveel mogelijk rijke en ondernemende mensen binnen te halen. Ze stellen zo af en toe een vraag en vergelijken soms vluchtig de gezichten van de mensen ten opzichte van de foto’s van de criminelen. Mochten ze hierbij een foutje maken, dan kunnen ze ontslagen worden. Echter, de kans op ontdekking is niet zo groot. Vaak duurt het een jaar of 10 voordat een fout ontdekt wordt en tegen die tijd kun je wel dood of gepensioneerd zijn of een andere baan hebben. Bovendien krijgt meestal alleen het bedrijf een boete en de maximale boetes zijn nogal klein. En mocht het bedrijf het niet overleven, dan worden ze toch wel gered door het koningspaar. Daarom sporen de poortbedrijven de poortwachters aan om zo veel mogelijk rijke voorbijgangers binnen de poorten te halen, zonder verder te investeren in de controle of anderszins het belang daarvan te onderstrepen, want dat kost alleen maar geld en inkomsten.
Ongewenste sujetten in de stad
In de loop der tijd gaat dit natuurlijk fout. De criminaliteit in de stad stijgt. De oude bewoners van de stad vragen zich af waar de nieuwe bewoners hun rijkdom vandaan halen, en zijn jaloers. Dat willen zij ook wel en sommigen gaan in de leer bij de nieuwe bewoners. De heersers van de andere steden worden wel een beetje jaloers op de stijgende welvaart van de stad. Zij vragen zich af hoe het zit met de toegangscontrole door de poortbedrijven en stellen hierover vragen aan het koningspaar. Het begint tot het koningskoppel door te dringen dat er toch wat ongewenste sujetten de stad zijn binnengekomen, waardoor de sfeer in de stad en de reputatie van de stad wordt ondermijnd, en zij broeden op een oplossing.
Om te beginnen verscherpen zij de wetgeving. De mogelijke boetebedragen voor de poortbedrijven gaan omhoog tot wel 10% van de omzet en ontneming van het verkregen voordeel. Daarnaast wordt de koninklijke garde uitgebreid met twee mensen die speciaal getraind zijn om criminelen te achterhalen en van verder werk worden vrijgesteld.
Daarnaast stelt het koningspaar vast dat er voortaan een 100% procent controle moet plaatsvinden ten opzichte van de foto’s van de criminelen die bij de stadspoorten hangen. Bovendien moeten de poortwachters nagaan en vastleggen hoe de binnenkomers aan hun bezittingen zijn gekomen.
Poortbedrijven nemen Compliance Officers aan
De poortbedrijven nemen daartoe enkele Compliance Officers aan, die bedenken hoe de poortwachters de nieuwe regels kunnen uitvoeren. Zij krijgen daarbij vrijwillige richtlijnen mee van de koninklijke garde. De poortbedrijven zijn niet verplicht om deze richtlijnen te volgen, maar als ze dat niet doen dan moeten ze goed uitleggen waarom. Daarom besluiten de meesten maar gewoon de richtlijnen te volgen. De Compliance Officers inventariseren de risico’s, stellen nieuwe procedures op en trainen de poortwachters daarin. De bedrijfsleiding vindt het niet nodig om hier verder veel vanaf te weten. Voor hen is vooral belangrijk dat de maatregelen niet te veel kosten.
De richtlijnen komen erop neer dat elke poortwachter voortaan van elke nieuwe binnenkomer schriftelijk moet vastleggen dat deze niet op een van de foto’s lijkt. Om te voorkomen dat deze dit verkeerd inschat, moet dat gecontroleerd worden door een tweede poortwachter. De Compliance Officers monitoren het werk van de poortwachters. Daarnaast voert Internal Audit periodiek controles uit. De toegangscontrole blijft echter moeilijk; het is lastig om de foto’s van jaren geleden goed te kunnen vergelijken met de binnenkomers, die soms vermomd binnen komen.
Daarnaast moeten de binnenkomers, als zij over een grote, zwaarbeladen kar beschikken, voortaan aantonen waar ze die goederen vandaan hebben. Wat is hun beroep, wie waren hun ouders, wat was het beroep van hun ouders, kunnen ze hun geboorteakte laten zien, is het aannemelijk dat zij alle meegetorstte goederen eerlijk hebben verkregen?
Ook hier stelt de compliance afdeling van de poortbedrijven procedures en standaarddocumenten voor op en zij trainen de poortwachters hoe deze te gebruiken. De poortwachters vinden het maar saai. Ze verdienen er geen geld mee, sterker nog, door de strengere toegangscontrole dreigen ze hun omzetdoelstelling te missen, terwijl de kans op een persoonlijke straf nog steeds minimaal is.
De compliance afdelingen monitoren de prestaties van de poortwachters. Daarnaast vindt er nog een derde, steekproefsgewijze, controle plaats door de interne auditafdeling van het poortbedrijf. Het verdienmodel van de poortbedrijven en de individuele poortwachters verandert echter niet. Het management geeft daarom ook aan dat het belangrijker is om omzet binnen te halen dan om compliant te zijn. De procedures worden niet altijd gevolgd en de poortwachters wordt verteld dat ze maar maximaal drie keer per dag een onderzoek mogen doen naar de herkomst van het vermogen van de binnenkomers, anders kost het te veel geld.
Zowel de compliance als de audit afdeling rapporteren aan het management dat de toegangscontrole te wensen overlaat. En ook de koninklijke garde geeft dit aan. De bedrijfsleiding negeert deze signalen. Zolang we kunnen laten zien dat we er mee bezig zijn, zullen we er wel mee wegkomen, denken ze. En tot nu toe zijn er nooit grote consequenties aan verbonden. De focus blijft liggen op het binnenhalen van nieuwe inwoners.
De twee nieuwe leden van de koninklijke garde ronden een eerste onderzoek naar poortbedrijf I af en constateren dat die in het verleden te laks zijn geweest met de toegangscontrole. Bedrijf I krijgt daarom een stevige boete van wel 4% van haar omzet, om een voorbeeld te stellen voor de rest. De boete wordt nog eens met 15% verhoogd omdat poortbedrijf I te weinig heeft geïnvesteerd in de controle en daardoor een oneerlijk voordeel heeft behaald. Wel wordt aangegeven dat de situatie bij de andere poortbedrijven niet veel beter is.
De boete doet afbreuk aan de reputatie van bedrijf I, doet ook wel pijn, maar het bedrijf gaat hierdoor niet failliet. Dat zou ook niet logisch zijn geweest, want dan had het koningspaar het bedrijf moeten redden. Het management van I mag blijven. Volgens de wet kunnen zij niet persoonlijk aansprakelijk worden gehouden. Zij konden er toch ook niets aan doen dat de poortwachters niet hebben opgelet? Er kan geen kwade opzet van een bepaalde persoon bewezen worden. En sowieso was niet duidelijk wie hier nu de schuld moet krijgen, de poortwachters, compliance, audit of het management. Na aandringen van enkele journalisten en de koningin stapt toch de persoon, die binnen het bedrijf verantwoordelijk was voor de toegangscontrole, ‘vrijwillig’ uit het bestuur. Hij zou toch al over een paar jaar met pensioen gaan en krijgt nog enkele tonnen aan salaris uitbetaald als afscheidsgeschenk.
De poortbedrijven maken nu wel serieus werk van de toegangscontroles. Grote bedragen worden geïnvesteerd waarmee vele extra poortwachters worden aangenomen. Deze moeten allerlei informatie vastleggen over de mensen die de poort binnenkomen. Het moet allemaal wel een beetje betaalbaar blijven, dus er worden vooral jonge, onervaren poortwachters aangenomen met een tijdelijk contract. Zij komen vers van school en worden twee uur getraind in het beroep. De kosten van de extra controles worden doorberekend aan de totale bevolking in de vorm van een hogere leges elke keer als iemand de poort passeert. Er ontstaan bovendien enorme vertragingen voor de poorten, wachtrijen en een hoop irritatie bij de passanten die allerlei formulieren moeten invullen en informatie doorgeven die ze liever privé willen houden.
Wel toegangscontrole, maar geen uitgangscontrole
De criminelen laten zich hier echter niet door afschrikken. Als ze bij de ene poort niet binnenkomen, proberen ze het bij de andere poort. En anders huren zij andere, nog onbekende figuren in die wat minder zwaarbeladen karren of kruiwagens de stad in brengen en vervolgens weer de stad verlaten. Er is namelijk wel een toegangscontrole tot de stad maar geen uitgangscontrole. Deze figuren gebruiken meestal verschillende toegangspoorten tot de stad, zodat ze niet al te veel in de gaten lopen door de individuele poortwachters. Ook creëren ze extra openingen in de muur, soms met behulp van mensen uit de stad, die ze daarvoor goed betalen. Deze doorgangen zijn amper te zien, zeker niet door de poortwachters, die alleen bij hun eigen poort staan. ’s Nachts varen ingehuurde mensen in zelfgebouwde vlotten de gracht over en proppen goederen door deze openingen. Een enkeling klimt ook, met behulp van een touwladder, met een volle rugzak over de muur.
Komt dit verhaal bekend voor? En heeft het koningspaar hier de beste oplossing bedacht voor het probleem? Zijn er ook nog andere oplossingen mogelijk? Laat het me weten.
De auteur, Geert Vermeulen, is CEO van Ethics & Compliance Management & Consulting (ECMC) uit Rotterdam.
Caroline Raat Reageren
Een mooie gelijkenis, die navolging verdient bij de overheid. Want ook die heeft een poortwachtersfunctie.